Terrein

Locatie en omgeving

De Aanschotse Beemden liggen in het noorden van Eindhoven. Het betreft een vrij smalle strook natuurgebied die in een boog van zuid naar noordoost loopt. Het gebied is aan drie kanten begrensd door een stedelijke omgeving: woningen, bedrijven en zorg- en onderwijsinstellingen. In het zuiden ligt de Hondsruglaan met aansluitend een bedrijventerrein, in het westen de wijk Achtse Barrier en de instellingen aan de Castiliëlaan en in het zuidoosten en oosten de wijk Blixembosch. De noordgrens wordt gevormd door de snelweg A58. De strook is ongeveer 1,8 km lang met een wisselende breedte, tussen 200 en 400 meter. Eigenaar is de gemeente Eindhoven.

luchtfoto Aanschotse Beemden (Ronald Otter)

Beschrijving

In wezen gaat het hier om het beekdal van de Groote Beek (met twee o’s), vroeger ook wel Kanisgraaf geheten. Deze ontspringt in het Landgoed de Grote Beek (met één o) aan de Boschdijk, waar een grote zorginstelling is gevestigd. Een zijloop meer stroomopwaarts ontspringt op Landgoed de Wielewaal. In de recente geschiedenis is deze beek voor een groot deel ondergronds geleid door het verstedelijkt gebied van Woensel. Pas aan het zuidwesten van de Aanschotse Beemden komt hij weer aan de oppervlakte. De beek vloeit verder noordelijk samen met de Ekkersrijt en stroomt, nog altijd onder de naam Groote Beek, door Son en vervolgens ten zuiden van Breugel in de Dommel.

Het landschap is licht glooiend en een natuurlijke komvorm waarbij de beek vanzelfsprekend het laagst ligt. We zien een afwisseling van graslanden, bosperceeltjes, (natte) ruigte en laanbomen. In het gebied liggen negen amfibieënpoelen. 

De graslanden zijn vrij nat tot zeer nat en ook in de meeste bospercelen is de grondwaterstand hoog. De graslanden zijn verdeeld in percelen met sloten en/of singels als erfscheiding. Deze erfscheidingen liggen haaks op de beek waardoor een kenmerkend visgraatlandschap ontstaat. 

Het gebied is doorsneden met een wandelpadenstructuur ten behoeve van de bewoners uit de omliggende wijken en revaliderende cliënten uit het Revalidatiecentrum Blixembosch. Deze paden zijn halfverhard. Voor de natuurliefhebbers is een laarzenpad aangelegd dat van zuid naar noord door het gebied loopt, over de graslanden en door de bospercelen. 

Het gebied is in 2016 door de gemeente Eindhoven heringericht. Bij de herinrichting is een brede nevengeul voor de beek gegraven. Die ziet er nu uit als een vijver, maar het is het plan hier een rietveld aan te leggen dat dienst zal doen als reinigend filter voor het water. Dit is nu de primaire loop voor de beek. De oorspronkelijke loop wordt als overlaat gebruikt bij een hoog wateraanbod.

Voor de hondenbezitters is een afgesloten hondenlosloopterrein aanwezig.

eekhoorn

Het landschap heeft een prettig kleinschalig karakter. Door de nog altijd dominante aanwezigheid van de populier, de graslanden en de leemlaag in de bodem lijkt het landschap op delen van het Groene Woud in de Meierij en heeft het minder weg van het hoger gelegen  Kempisch landschap.

Groene verbindingen

Zoals hiervoor al aangegeven is het gebied grotendeels door bebouwing omgeven. In het zuidoosten is er door middel van een smalle strook een verbinding met het Aanschotpark dat verder zuidelijk aansluit op het Henri Dunantpark.  Daardoor is er een, weliswaar smalle, groene wig in de bebouwing van aanzienlijke lengte (>1,5 km). Er zijn plannen bij de Gemeente Eindhoven om deze verbinding een kwaliteitsimpuls te geven, zodat amfibieën en kleine zoogdieren in de Beemden en in het Henri Dunantpark elkaar kunnen gaan bereiken, hetgeen de kwetsbaarheid van de populaties zal verminderen. De werkzaamheden staan gepland voor de herfst van 2018.

Aan de noordkant grenzen de Beemden aan de (smalle) groenstrook op de fluisterwal van de A58. Naar het noordwesten toe sluit deze aan op de groengebieden rond Aquabest en verder noordelijk de Nieuwe Heide tussen Best en Son (gemengd bos met wat heide en stuifzanden). De snelweg echter is voor de niet-vliegende fauna een forse barrière.

Geologie

Ons gebied bevindt zich in de Roerdalslenk. Deze slenk zorgt ervoor dat het middendeel van Noord-Brabant zakt, terwijl het oostelijke en westelijke deel stijgen. Het wegzakken van de ondergrond in de slenk gaat nog steeds door. 

In het Krijt (145 tot 55 miljoen jaar geleden) begon de Afrikaanse tektonische plaat steeds meer druk uit te oefenen op de Euraziatische plaat. Hierdoor kwam de gebergtevorming van de Alpen en de Pyreneeën op gang. Maar deze druk werd ook verder naar het noorden doorgegeven. Men noemt dat wel de “Vuist van Italië”. Op zwakke plekken van de Euraziatische plaat onstonden scheuren waarvan de belangrijkste wordt aangeduid als het Centrale Europese Riftsysteem. Deze breuk bestaat uit verschillende onderdelen waaronder de Feldbissbreuk ten zuidwesten van Eindhoven en Peelrandbreuk ten noordoosten van Eindhoven. De hoger gelegen breukranden noemt men horsten. Tussen de horsten liggen gebieden die lager liggen, deze noemt men slenken. 

Vooral in de laatste ijstijd heeft er sedimentatie plaatsgevonden waardoor er een laag van honderden meters zand en klei bovenop de oude gesteentelagen is komen te liggen. Dit heeft er voor gezorgd dat er toch een vlak landschap is ontstaan. Kenmerkend voor de streek tussen Tilburg, Den Bosch en Eindhoven is de dikke leemlaag in de bodem.

tuinslak

In Nederland valt meer neerslag dan er verdampt of door planten wordt verbruikt. Een deel van deze neerslag komt in het grondwater terecht en dat overtollige grondwater moet op lagere plekken weer omhoog komen. In slenken komt dit water als kwelwater naar boven. De Vuist van Italië zorgt dus voor kwelwater in de Aanschotse Beemden.  Dit kwelwater is als het boven de grond komt vaak honderden jaren oud en heeft gedurende zijn reis veel mineralen opgenomen, zoals bijvoorbeeld ijzer en kalk. Dit heeft belangrijke effecten voor de plantengroei en voor de van kalk afhankelijke dieren (huisjesslakken).

Bodem

In de Aanschotse Beemden komen 2 typen grondsoorten voor:

  • Lage enkeerdgrond
  • Hoge enkeerdgrond

Enkeerdgrond is ontstaan doordat vanaf de vroege Middeleeuwen tot omstreeks 1900 akkers en graslanden zijn bemest met potstalmest, een mengsel van stalmest, huishoudelijk afval, bosstrooisel, heideplaggen en zand. Hierdoor is er door de eeuwen heen een dikke humushoudende bovengrond ontstaan. Afhankelijk van de diepte van het grondwater worden enkeerdgronden onderverdeeld in lage en hoge enkeerdgronden. De lage enkeerdgrond ligt langs de Groote Beek en de hoge enkeerdgrond ligt meer aan de randen van ons gebied.

Hoogteverschillen

De hoogte van de Aanschotse Beemden loopt van 17 m boven N.A.P. (aan de rand van het bewoond gebied) tot 14 m boven N.A.P. (de Groote Beek). Langs de gehele lengte van de Groote Beek ligt op de oostelijke oever een verhoging van ongeveer een halve meter, die is ontstaan door het jarenlang opbrengen van maaisel en baggerslib. In de Aanschotse Beemden is bij enkele akkers nog een bolvormig profiel waarneembaar door het opbrengen van potstalmest. Langs de randen van het gebied liggen meerdere grondwallen die zijn gecreëerd met overtollig zand uit de gegraven paddenpoelen en het helofytenfilter. Tevens zijn er geluidswallen aan de noordzijde van het gebied tegen het lawaai van de A58. 

tekst en foto’s: Jos de Bruijn, Addy van Dijk, Adrie Jüngst en Femke Soontiëns van IVN